Om dieren de winter door te helpen, zijn vetbollen en pindaslingers misschien het eerste waar je aan denkt. Maar vanuit ecologisch standpunt is bijvoeren met gekocht voedsel niet altijd de beste optie. Hoe zorg je dan écht voor een gezond voedselsysteem voor dieren? Wij zetten 5 tips op een rij die verder gaan dan de vetbol.
Luilekkerland voor dieren
De belangrijkste reden om verder te kijken dan de vetbol, is dat dieren meer baat hebben bij een systeem waar alle elementen wat bijdragen aan hun bestaan. Want een vetbol in een tuin die verder niet op dieren is ingericht, voldoet niet aan andere levensbehoeften. Een dier kan bijvoorbeeld niet onder een vetbol schuilen, maar wel in een meidoornstruik – die dan ook nog eens prachtige bessen heeft. Daarom kijken we naar een meer integrale aanpak, waarvan niet alleen vogels profiteren. Met name de inrichting van jouw tuin is belangrijk. We nemen de bodem en beplanting als basis. Zo zorg je niet alleen voor meer voedsel, maar creëer je een veelzijdig systeem. Met schuilplekjes, kraamkamers en andere kansen. Dan zijn die vetbollen een leuk (en welkom) extraatje in een groen winterparadijs.
Mus overboord
Met enkel bijvoeren creëer je een kwetsbaarder systeem. Je hoeft maar een weekje op vakantie te gaan en er is al een mus overboord. Daarbij: het gaat weleens fout met dat gekochte voer. Landbouwgif in vogelvoer is zelfs een breed probleem in onze leefomgeving. Ook moet je een voedertafel goed schoonhouden en niet te veel voer strooien, anders krijg je schimmelig voer of ongenode gasten (ratten) op bezoek. Gelukkig is de winter dé tijd om nieuwe tuinplannen te maken.
Wat kun je allemaal doen?
We zetten het hier eerst voor je op een rij en gaan er daarna dieper op in:
1. Pas ecologisch beheer toe – laat het lekker welig tieren.
2. Pas beplanting aan – richt een voedselbos in voor dieren.
3. Zorg voor een lange bloeiboog – hoe langer het bloeit, hoe meer het zoemt.
4. Schenk aandacht aan de bodem en verteringsprocessen – de een z’n dood is de ander z’n brood.
5. Varieer en voeg verschillende elementen toe – variatie brengt zoveel leven.
Staat er nog wat?
Valt er in jouw tuin wat lekkers te halen voor dieren? Kijk eerst of er in jouw tuin planten zijn met eetbare delen. Denk aan bessen, appels, bottels, zaadjes of noten. Ook onverwachte planten kunnen een belangrijke voedselbron zijn. Bijvoorbeeld de zaadjes van gras, kaardenbol of elzenpropjes zijn erg voedzaam. Maai of snoei niet alles in de herfst. (Mocht je dat al gedaan hebben, volgend jaar beter.) Laat bottels en bessen zoveel mogelijk zitten, veeg wat blad op een mooie hoop en laat een appeltje hangen. Vergeet ook niet om wat waardplanten te laten staan: een polletje gras of een plukje brandnetel. Ecologisch beheer betekent vaak de boel een beetje durven laten. Pas als je de natuur wat meer laat, kan ze haar werk beginnen doen.
Voedselbos voor dieren
Is het een tamelijk kale bedoening in jouw tuin, met weinig planten die voedsel leveren? Dan is het een idee om wat bij te planten. Tot en met maart is het voor de meeste soorten nog prima planttijd. Door veel en gevarieerde voedselplanten op jouw terrein, verhoog je het voedselaanbod aanzienlijk. Er zijn zelfs ontwerpen voor dierenvoedselbossen, waarbij zoveel mogelijk soorten worden gecombineerd die voedsel leveren aan fauna. Je kan met je soortkeuze ook bepaalde dieren naar jouw tuin lokken. Als je gek bent op vogels bijvoorbeeld, kun je planten kiezen die voor vogels onweerstaanbaar zijn, zoals lijsterbes of meidoorn. De Vogelbescherming heeft een mooie lijst met vogelvriendelijke planten, die trouwens ook voor andere soorten heel interessant zijn. Van eenjarigen, tot klimmers, heesters en grote bomen. Voor elk formaat tuin staat er wel wat tussen.
Bloeiboog
Een ander aspect waar je op kunt letten is de zogenaamde bloeiboog. Met bloeiboog wordt de periode van bloei in jouw tuin bedoeld. De meeste planten bloeien in het voorjaar en de zomer. Door goed te kijken naar de bloeitijd van een plant, kun je de periode van bloei in je tuin flink verlengen. Dit is met name voor insecten interessant. Je zorgt voor najaarsbloeiers, zoals klimop, herfstaster, maagdenpalm of duizendknoop. Die combineer je met hele vroege bloeiers, zoals het sneeuwklokje, krokussen, wilg, hazelaar of sleedoorn. Niet alleen jij geniet van langdurige bloei in je tuin, je zorgt zo bijna jaarrond voor aanbod van pollen en nectar.
Wees lief voor de bodem
Hoe staat het met de bodem? Is die helemaal betegeld of juist kaal en bloot? De bodem wil graag onbetegeld, maar wél bedekt zijn. Een goed bedekte bodem helpt insecten, schimmels en ander klein leven. Je kan de bodem bedekken met allerlei soorten organisch materiaal, van blad tot houtsnippers of stro. Dit heet mulchen. Je hebt zelfs levende mulch. Mulch heeft allerlei voordelen, maar op vlak van voedsel zorg je hiermee dat de ‘verteringsprocessen’ in jouw tuin op gang komen. Een takkenril, dode boom of stapel stammetjes met verterend hout? Ook top, want alles wat verteert levert voedsel voor ander leven. Wormen kunnen aan de slag met verteren van organisch materiaal, net als mieren, springstaarten en pissebedden. Dat is niet alleen supergoed voor de bodem en planten, maar helpt ook organismen hogerop in de voedselketen. Bijvoorbeeld de winterkoning en de roodborst.
Zorg voor variatie
Variatie in de tuin zorgt ook voor variatie in het voedselaanbod. Waterelementen zijn een slimme manier om de diversiteit in je tuin flink op te krikken. Een sloot of vijver waar mosseltjes of wat kroos in groeien? Een plukje riet of lisdodde erbij? Je zorgt met water niet alleen voor drinken, maar creëert een heel nieuw mini-ecosysteem. Je kunt ook op andere manieren variatie aanbrengen. Bijvoorbeeld in de hoogte, door gelaagdheid in beplanting. Maar je kunt ook werken met microreliëf, oftewel een hellinkje hier en daar. Een andere optie is werken met veel verschillende materialen: een rul stukje zand, een stapelmuurtje of takkenril. En je kunt veel variatie aanbrengen met beheer, door hier wel te maaien en daar niet te snoeien.
Nu je dit in kaart hebt gebracht, weet je aan welke knoppen je kunt draaien voor een veerkrachtig voedselsysteem voor dieren. Durf de boel af en toe de boel te laten, plant wat bij, zorg voor bloei, bedek de bodem – maar niet met tegels – en bovenal: varieer erop los!
Wil je meer lezen over het thema biodiversiteit? Kijk dan eens hier:
Biodiversiteit ➜