Hoe weet je waar gewone dwergvleermuizen graag zitten in de winter? Dit is voor ecologen een belangrijke vraag. Deze vleermuizen hokken in de winter namelijk massaal samen, soms met honderden of zelfs duizenden op één plek. Dit heet een massawinterverblijf.
Over deze massawinterverblijven in Nederland is weinig bekend. Vleermuizen blijven voor mensen tamelijk mysterieuze wezens, vooral wat hun verblijfplaatsen betreft. Gedurende het jaar gebruiken ze een netwerk van plekjes, afhankelijk van de omstandigheden. Sommige plekken zijn fijn bij warmte, andere plekken zijn geschikt als kraamkamer en in de winter komen de dwergvleermuizen dus massaal samen. Kolonies uit de hele omgeving verzamelen zich op één plek. Dit maakt ze kwetsbaar voor veranderingen door bijvoorbeeld isolatie of sloop. Want daarbij kunnen dus vleermuizen uit de wijde omgeving getroffen worden. Daarom is onderzoek naar massawinterverblijven zo belangrijk.
Wat maakt een plek geschikt als massawinterverblijf?
Om te overwinteren moet de lichaamstemperatuur van de vleermuis naar beneden. Zo bespaart hij energie. Het is daarom belangrijk dat er een constant lage temperatuur is, van ongeveer 5 tot maximaal tien graden Celsius. De ruimte is (grotendeels) vorstvrij. Hele dikke muren helpen hierbij. Of bijvoorbeeld een warme luchtstroom uit de kelder of uit aangrenzende ruimtes, zoals in een trappenhuis. En natuurlijk helpt het dat ze met zoveel samen zijn, dan blijft de temperatuur mooi constant zonder dat het gaat vriezen. Grote betonnen kolossen uit de jaren 60 en 70 zijn bekende trekpleisters voor de gewone dwergvleermuis. Maar winterverblijven kunnen heel divers zijn. Van klein tot zeer groot, van historisch tot modern, in de stad of op het platteland. Om écht goed zicht te krijgen op massawinterverblijven, blijft meer onderzoek belangrijk.

Gewone dwergvleermuis in rust tussen bakstenen die aan een muur zijn bevestigd.
Lekker litargisch
Vleermuizen zie je in de winter niet, maar ze zijn er dus zeker. Ze verkeren in ‘torpor‘, dat is een soort winterslaap op koude, maar wel vorstvrije plekjes. De lichaamstemperatuur wordt ongeveer gelijk aan de omgevingstemperatuur. Dan gaat de stofwisseling namelijk trager en verbruikt de vleermuis zo min mogelijk energie. De hartslag vertraagt tot een paar slagen per minuut, terwijl in de zomer z’n rikketik tot wel 200 slagen per minuut kan maken!
Koud=goud
Misschien denk je: “Arme vleermuis, wil je niet lekker warm bij mij op zolder zitten?” Maar dat is dus juist niet gunstig voor vleermuizen. De stofwisseling schiet dan omhoog, terwijl er buiten geen voedsel te vinden is. Hij verliest veel te veel energie en komt de winter niet door.
Traag
Een heel lage stofwisseling betekent een traag reactievermogen. Een afgekoelde vleermuis is sloom en lijkt wel ziek. Maar bij lage temperaturen is dat dus zijn overlevingsstrategie. Als het buiten koud is, en je treft onverhoopt een trage, lethargische vleermuis aan, laat ‘m dan dus niet binnen opwarmen. Ook vleermuizen die per ongeluk klem raken in een verwarmde ruimte kun je het best zo snel mogelijk weer in de kou zetten.
Meer weten over ecologische onderzoeken en hoe we je daarbij kunnen helpen? Kijk eens op onze themapagina Ecologie en wetgeving:
Ecologie en wetgeving ➜ Quickscan flora en fauna ➜ Soortgericht nader onderzoek ➜