‘Kijk’, zegt Pieter. ‘Zwijnensporen.’ We staan met Pieter van Velden op een stuwwal bij Arnhem. Langs het fietspad zien we omgewoelde aarde, waar zwijnen hebben zitten wroeten naar wortels, regenwormen en ander lekkers. ‘Kun je je voorstellen dat je deze sporen langs de rivier zou vinden?’ vraagt hij. Nee, eigenlijk niet. Zwijnensporen tot aan de rivier, het is een vreemd beeld in Nederland. Maar waarom eigenlijk? Een zwijn zou toch prima kunnen modderbaden aan de oever van een rivier?
Pieter is beginnend landschapsecoloog. Hij kijkt vanuit vogelvluchtperspectief naar zijn omgeving. Overstijgen, verbanden leggen en denken vanuit het grote geheel zijn eigenschappen die hem op het lijf geschreven zijn. Voor zijn werk komt dit goed van pas.
Waarom is het landschap zoals het is?
Een landschapsecoloog bekijkt alle factoren die invloed hebben op het landschap. Onder andere vanuit historisch, geologisch, ecologisch en hydrologisch perspectief. Het landschap wordt integraal en als ecosysteem benaderd. Daarmee kun je onderbouwde beheer- en inrichtingsmaatregelen nemen. Je kijkt bijvoorbeeld hoe je kan sturen op bodem en water, en wat de invloed daarvan is op vegetatie. Er worden ook vragen gesteld over hoe het landschap er vroeger uitzag. Welke plant- en diersoorten kwamen er toen voor? Hoe gebruikten mensen het landschap vroeger? Als landschapsecoloog probeer je te begrijpen waarom het landschap nu is zoals het is en hoe het zich in de toekomst kan ontwikkelen. Alle krachten en processen die het landschap vormen worden in kaart gebracht.
Zwijnen en rivieren
Dat brengt ons terug bij het zwijn. Waarom is het eigenlijk zo dat wroetsporen van het zwijn op de Veluwe een bekend beeld zijn, maar langs de rivieren niet voorkomen? Houden ze dan niet van rivieren? Jawel, zwijnen staan bekend om hun liefde voor modder en rivieren zijn een onuitputtelijke bron van modder. Houden ze dan niet van het eten langs de rivier, ze eten toch alleen eikels? Ook dat is niet waar. Zwijnen zijn verzot op het ruime voedselaanbod langs de rivier. Dat smaakt veel beter dan het schrale, taaie gras op de heide.
De mens bepaalt
Als het zwijn graag langs de rivier verblijft, waarom leeft hij daar dan niet? Pieter legt uit: ‘Dat is eigenlijk een menselijke beslissing. Het zwijn heeft maar een paar gebieden waar hij vrij rond kan lopen; de Veluwe in Gelderland en Meinweg en Meerlebroek in Limburg. Voor de rest van Nederland geldt een nulstand.’ Dat betekent dat het zwijn daar eigenlijk niet voor mag komen, hoewel het zwijn zich heus wel eens laat zien buiten de aangewezen gebieden.
Als het aan het zwijn lag…
In 1826 werd het laatste écht ‘wilde’ zwijn in Nederland gedood. Sinds Prins Hendrik ze in 1907 opnieuw uitzette in de Kroondomeinen, hebben zwijnen hun oorspronkelijke territorium nooit meer volledig in kunnen nemen. Als het aan de zwijnen lag, zouden ze zich verspreiden over heel Nederland. Behalve de Wadden, die zijn niet goed te bereiken. Zelfs over Nederland in de huidige staat, met snelwegen en andere moderne infrastructuur, zouden ze zich gemakkelijk kunnen verspreiden. Omdat dat om veel redenen niet handig is, hebben wij hun leefgebied beperkt tot drie gebieden.
Buitengewoon intensief
Waarom is het wilde zwijn dan niet handig op de meeste plekken in Nederland? Ons landschap wordt bijzonder intensief gebruikt. Nederland scoort hoog op veel lijstjes: binnen Europa heeft Nederland het dichtste wegennetwerk, de hoogste landbouwexport, en de één na dichtste bevolkings– en bebouwingsdichtheid. Pieter legt uit: ‘Landbouw, industrie, wonen en natuur vragen dringend om ruimte. Als daar ook een wroetend wild zwijn bij zou komen, levert dat nóg meer spanning op.’
Ruimte voor natuur
Niet enkel het zwijn is zo in de knel geraakt. Schone lucht, gezonde waterwegen, vruchtbare bodem en biodiversiteit staan onder druk. Nederland scoort namelijk ook hoog op andere lijstjes: het hoogste biodiversiteitsverlies van de wereld, de slechtste waterkwaliteit en het één na hoogste pesticidegebruik van Europa. En samen met Noord-Italië de slechtste luchtkwaliteit. Dit is zorgwekkend, omdat onze economie en gezondheid direct afhankelijk zijn van veerkrachtige ecosystemen. De cijfers tonen dat we ons land niet alleen voor menselijke activiteiten kunnen gebruiken, maar ook ruimte moeten bieden aan natuurlijke processen en biodiversiteit. Alleen dan kunnen planten, dieren en andere organismen hun werk goed doen: zorgen voor een gezonde bodem, schoon water en frisse lucht. Maar ruimte bieden is lastig in Nederland; niet alleen het wilde zwijn moet het doen met een geslonken leefgebied.
Multifunctioneel landschap
Hoe kunnen onze steden, dorpen, wegen en landbouwgronden dan zo ingericht worden, dat natuurlijke processen ook een plekje krijgen? De visie van een landschapsecoloog kan hierbij helpen. Door het landschap vanuit verschillende perspectieven te benaderen en door te overstijgen, kunnen functies en belangen samengebracht worden. Nu hebben de meeste landschappen slechts een à twee functies. Wonen, werken, landbouw, verkeer en natuur zijn vaak netjes gescheiden. Dit zorgt niet alleen in de landbouw voor monocultuur en landschapsdegradatie. Ook andere plekken zijn hun diversiteit aan soorten en functies verloren. Het eenzijdige en lege landschap nemen we vaak aan als het nieuwe normaal. Dit wordt ook wel het shifting baseline syndrome genoemd.
Verbinding
Om het landschap te herstellen zijn niet alleen ecologische maatregelen als meer bloemenranden of houtwallen nodig. Pieter vertelt: ‘Ecologische verbindingen vragen in de basis om menselijke verbindingen. Dat laat het wilde zwijn mooi zien. Door menselijke beslissingen leeft het zwijn nu waar het leeft. Daarom kan niemand zich een zwijn langs de rivier voorstellen. Ik wil niet zeggen dat dit goed of fout is. Er zijn veel redelijke argumenten waarom je niet overal zwijnen zou willen. Wat ik vooral wil laten zien, is wat voor invloed mensen en beleid hebben. En dat we soms vergeten in welke mate wij invloed hebben op het landschap. Net zoals we dat vergeten zijn bij het zwijn.’
BKN als kader voor landschapsherstel
Voor landschapsherstel, is verbinding nodig op verschillende niveaus. Het concept Basiskwaliteit Natuur zorgt voor nieuwe handvatten. Vanuit het BKN-gedachtegoed kijk je naar natuur buiten de ‘klassieke’ natuurgebieden. Op plekken waar andere gebruiksfuncties voorop staan, onderzoek je hoe de kwaliteit van het landschap omhoog kan. Zo krijgen algemene soorten weer een plek in het landschap. Het mooie is dat je in beeld krijgt waar de basiscondities van het landschap in orde zijn, en waar nog werk aan de winkel is. Ook krijg je zicht op welke stakeholders je kunt betrekken om de diversiteit in een gebied te verhogen.
Biodiversiteit: een gemeenschappelijk belang
Zonder maatschappelijk draagvlak is natuurherstel lastig. Pieter voegt toe: ‘We hebben elkaar nodig om goede oplossingen te bedenken. Biodiversiteit staat aan de basis van gezonde landschappen. Dus welke functie het landschap ook heeft, ruimte voor biodiversiteit blijft hierom altijd een gemeenschappelijk belang. Als dat besef meer indaalt, kunnen we gaan kijken hoe we natuur weer de ruimte kunnen bieden en kunnen integreren in onze huidige systemen.’
Landschap van de toekomst
Landschappen waar functies samengebracht worden zijn al volop in ontwikkeling. Het project ‘Ruimte voor de Rivier’ laat zien hoe waterveiligheid, natuur en recreatie hand in hand gaan. Principes uit de regeneratieve landbouw vinden hun weg in de gangbare landbouwpraktijk. Er wordt hard gewerkt om de doelstellingen van tien procent groen-blauwe dooradering in het buitengebied te realiseren. In woonwijken wordt klimaatadaptatie verbonden aan het vergroten van de leefbaarheid. Zo zijn er talloze voorbeelden van multifunctionele landschappen en landschapsherstel.
Shifting baseline 2.0
Net zoals we ons niet kunnen voorstellen hoeveel leven er uit onze landschappen is verdwenen, kunnen we ons ook niet voorstellen hoeveel leven er terug kan komen. Zoals bij het shifting baseline syndrome, maar dan de andere kant op. Door meer heggen, hagen, bomen, bloemrijke bermen, glooiende oevers, steppingstones en groene corridors. Door te zorgen voor ecologische én menselijke verbinding. Wie weet, wordt het beeld van het zwijn tot aan de Rijn dan iets wat we ons allemaal weer voor kunnen stellen.
Wil je meer lezen over natuurherstel? Bekijk onze diensten: