Stel je voor: het openbare groen in jouw gemeente is zó ingericht dat allerlei soorten planten en dieren zich er thuis kunnen voelen. Al dat groen draagt bij aan een gezonde leefomgeving en biodiversiteitsherstel. Een droom? Ja, maar dan wel een realistische waaraan je nú kunt gaan werken met Basiskwaliteit Groenbeheer.
Gemeentelijk groen functioneert als een oase in een versteende omgeving. Allerlei planten vinden hier een plek om te groeien en dieren kunnen er schuilen, scharrelen, eten en zich voortplanten. Binnen de bebouwde kom leveren vooral divers, inheems bosplantsoen en struweel een grote bijdrage vanwege de gelaagdheid en de variatie aan soorten. Maar ook onder meer kruidenrijk gras en oevers zijn ‘biodiversiteitsboosters’. Die grote soortenvariatie is nodig voor een veerkrachtig ecosysteem dat bestand is tegen onder meer de gevolgen van klimaatverandering en een gezonde leefomgeving voor mens en dier. Met Basiskwaliteit Groenbeheer ontdek je hoe de randvoorwaarden voor biodiversiteit in jouw terrein er op dit moment voor staan. Vervolgens ga je met de juiste maatregelen die randvoorwaarden verbeteren. Je zorgt voor de ideale omstandigheden voor planten en dieren, juist ook op plekken waar natuur niet de eerste en zeker niet de enige functie is.

Voor gemeente Schouwen-Duiveland bracht NLadviseurs alle dorpskernen in kaart. Op deze kaart zie je de gemiddelde natuurwaardescore per beheervak.
Wat maakt ’t anders?
Je denkt misschien: ‘Dit klinkt als een, weliswaar goed, groenbeheerplan’. Toch is dat het niet. Basiskwaliteit Groenbeheer is een nulmeting van de randvoorwaarden voor biodiversiteit en kun je zien als een document op strategieniveau. Op basis van een visie levert Basiskwaliteit Groenbeheer strategische input voor een gedegen groenbeheerplan, dat meer op detailniveau de maatregelen uitwerkt om tot het gewenste eindbeeld te komen. Voor zo’n groenbeheerplan is niet alleen input vanuit het biodiversiteitsperspectief nodig, maar ook vanuit onder meer gebruiksfunctie, cultuurhistorie en veiligheid. Basiskwaliteit Groenbeheer is een generieke methodiek om de basiscondities van je beheervakken te beoordelen aan de hand van een multicriteria-analyse. Je richt je dus niet op specifieke soorten, maar op het verbeteren van de condities – de randvoorwaarden in het landschap die nodig zijn om planten en dieren überhaupt een kans te geven. Aan die analyse per beheervak worden maatregelen en denkrichtingen gekoppeld. Omdat je zelf bepaalt hoe je het beheer in je eigen vakken vormgeeft, heb je met Basiskwaliteit Groenbeheer direct handelingsperspectief. Je gaat aan de slag met maatregelen om de condities te verbeteren en de effecten van die maatregelen zijn goed te monitoren; de methode is generiek en herhaaldelijk toe te passen. De data uit Basiskwaliteit Groenbeheer kun je overigens gebruiken als je aan de slag gaat met Basiskwaliteit Natuur. BKN gaat over een heel andere schaalgrootte waarbij je met stakeholders samenwerkt en ook nadenkt over bredere vraagstukken. Maar de data over de beplanting in je eigen beheervakken kun je een-op-een meenemen in BKN. Andersom werkt het ook; met de data van BKN maak je met Basiskwaliteit Groenbeheer een directe vertaalslag naar je eigen beheervakken.
Hoe werkt ’t?
Je moet natuurlijk wel eerst weten hoe het er op dit moment voor staat met de randvoorwaarden voor soortenrijkdom in je areaal. Zo kun je later zien of de genomen maatregelen het gewenste effect hebben gehad. Daarvoor is een nulmeting nodig. Elk beheervak wordt beoordeeld op basis van bestaande data, eventueel aangevuld met gegevens uit veldwerk. Het uitgangspunt bij Basiskwaliteit Groenbeheer is dat wordt gekeken naar de condities van de beheervakken, afzonderlijk én in relatie tot elkaar. De sleutel is variatie, hoe meer variatie en gelaagdheid, hoe meer soorten zich in het beheervak thuis kunnen voelen. Ook de mate van verbinding met ander groen en de omvang van de vakken zijn belangrijk. Elk vak wordt op zeven kwalitatieve en kwantitatieve criteria beoordeeld. Denk aan de omvang, verbinding met ander groen, aanwezigheid van inheemse soorten en structuur – in hoeverre het beheerobject beschutting biedt aan dieren en planten. Een vak krijgt voor elk criterium een score van 1 (laag) tot 5 (hoog). Naast de scores per vak is het ook belangrijk om naar het voorkomen en de omvang van de verschillende beheertypen te kijken.
De 7 criteria waarop beheervakken worden gescoord:
- Soortenvariatie – Meer soortenvariatie bevordert biodiversiteit en functionele diversiteit. Hagen die uit één soort bestaan, scoren bijvoorbeeld laag op variatie. Hoe groter een object, hoe meer soorten er kunnen voorkomen. De score op dit criterium kan dus samenhangen met die op omvang.
- Inheemse soorten – Inheemse soorten zijn vaak beter aangepast aan lokale omstandigheden en spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Er zijn bij inheemse soorten meer relaties en grotere afhankelijkheden met en tussen andere soorten dan bij uitheemse planten.
- Omvang – Grotere objecten hebben vaak een hogere ecologische waarde omdat ze meer soorten kunnen ondersteunen en robuuster zijn.
- Verbinding en inpassing – Hierbij wordt bekeken of het groene element verbonden is met omliggend groen en in welke mate het object functioneel of landschappelijk is ingepast in de omgeving. Verbindingen helpen soortenuitwisseling en dat vergroot de overlevingskansen.
- Structuur – Met dit criterium wordt beoordeeld in hoeverre het beheerobject beschutting biedt aan dieren en planten. Om een score te kunnen geven, kijken we bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van vegetatielagen, de haagvoet (is daar geschoffeld of niet?) en in hoeverre de bodem is begroeid.
- Voedselvoorziening – Voldoende voedsel draagt bij aan gezonde populaties dieren. We kijken naar de aanwezigheid van vruchten, noten, nectar of stuifmeel. De diversiteit is belangrijker dan de hoeveelheid.
- Voortplantingsmogelijkheden – Hierbij kijken we of een gebied mogelijkheden biedt voor succesvolle voortplanting, zoals broedplaatsen en nestplekken. Daarvoor zijn bijvoorbeeld een dichte heg of dood hout nodig.
En dan?
Al die scores zijn alleen interessant als je weet hoe je ze kunt interpreteren en structureren. Door de scores voor de vaste criteria op verschillende manieren te rangschikken, ontstaan diepgaande inzichten in de huidige stand en ontdek je aan welke knoppen je kunt draaien om die randvoorwaarden te verbeteren. De inzichten worden visueel gemaakt in de vorm van tabellen, ‘webben’, staafdiagrammen en kaarten. Zo zie je gemiddelde scores voor het hele gebied per beheertype (onder meer bosplantsoen, heesters, hagen en vaste planten), hoeveel van dat beheertype aanwezig is en of het beheertype in een specifiek vak dan gemiddeld scoort, of misschien beter of slechter. Aan de verschillende inzichten worden maatregelen gekoppeld, specifiek per beheervak of beheertype.

De uitkomsten van de multicriteria-analyse worden op verschillende manieren visueel gemaakt, zoals in een web.
Menukaart
Het blijft een puzzel om te bepalen welke maatregelen je waar en wanneer gaat uitvoeren en wat het effect zal zijn. Daarvoor is bekendheid met het areaal, ecologische kennis en expertise nodig. De gemeente heeft die kennis in huis, de adviseurs van NLadviseurs ondersteunen door per beheertype, per criterium en specifieke omstandigheid uitgebreide sets maatregelen voor te stellen. Zo ontstaat als het ware een menukaart om uit te kiezen. Hoewel Basiskwaliteit Groenbeheer zich dus niet richt op soorten, kun je wel rekening houden met bijvoorbeeld gids- of ambassadeurssoorten. De aanwezigheid van zo’n soort zegt namelijk veel over de conditie van het groen en indirect over de stand van de biodiversiteit omdat ook andere soorten profiteren van gunstige omstandigheden. Bovendien helpt een ambassadeurssoort om het beheerbeleid concreet en begrijpelijk te maken voor bijvoorbeeld inwoners.
Hierom wil je Basiskwaliteit Groenbeheer:
- Snel resultaten boeken omdat je je uitsluitend richt op je eigen beheervakken.
- Overtuigen van stakeholders met wie je samenwerkt op grotere schaal, bijvoorbeeld voor Basiskwaliteit Natuur.
- Communiceren over je beleid met de gemeenteraad of met inwoners met gebruik van de heldere kaarten en maatregelen.
- Monitoren om de effecten van je maatregelen te meten, doordat je de methodiek herhaaldelijk kunt toepassen.
- Efficiënt werken omdat je bepaalde data een-op-een kunt gebruiken voor Basiskwaliteit Natuur en andersom.
Lees in dit verhaal hoe we voor gemeente Schouwen-Duiveland Basiskwaliteit Groenbeheer uitvoerden. Via de button hieronder lees je nog meer over Basiskwaliteit Groenbeheer:
Basiskwaliteit Groenbeheer ➜