Wist je dat bodem en hydrologie sturend zijn als het gaat om onze ecosystemen en alle landschapsecologische processen die daarin plaatsvinden? Maar ook dat de abiotische (niet-levende) lagen ónder onze bodem nog veel meer invloed hebben? We kijken hiervoor naar het rangordemodel, dat centraal staat bij de landschapsecologie.
Wacht even, laten we bij het begin beginnen. (Wel in vogelvlucht, want hierover kun je hele boeken schrijven.) Oorspronkelijk waren onze ecosystemen circulair en in balans. Er waren allerlei gesloten kringlopen, zoals de stikstof-, koolstof- en waterkringloop. Ook de mens maakte lange tijd deel uit van deze kringlopen. De, pak ‘m beet, laatste twee eeuwen is dit evenwicht dramatisch verstoord door menselijk toedoen met onder meer klimaatverandering als gevolg.
Wat nu?
De invloed van klimaatverandering op onze ecosystemen kunnen wij niet veranderen. Toch zijn er knoppen waaraan we kunnen draaien om onze ecosystemen weer meer op orde te krijgen. Onze adviseur Pieter van Velden gaf ons een zeepkistlezing, waarbij hij meer aandacht voor bodemvitaliteit, vegetatie en waterhuishouding bepleit.
Letterlijk de diepte in
Om het een en ander te illustreren nam Pieter ons mee naar het bos achter ons kantoor, waar hij met een grondboor tot 1.20 meter diep boorde en de grond naar boven haalde. Zo konden we de opbouw van de bodem goed zien: de bovenste grondlaag is de strooisellaag, die hier aardig goed verteerd is (moder humusprofiel). Op zo’n 40 centimeter diepte een leemlaag, die vocht en mineralen vasthoudt en voor de goede vertering van de strooisellaag zorgt. Op zo’n ondergrond kunnen veel verschillende planten groeien. Elders op de Veluwe is dat helaas anders: uitstoot (stikstof) van onder meer verkeer en landbouw hoopt zich op in het ecosysteem en verdringt andere mineralen met verzuring van de bodem als gevolg. Op een verzuurde bodem hebben slechts enkele plantensoorten goede overlevingskansen, zoals pijpestrootje of bochtige smele.
Bodemkennis overbrengen
Pieter: “Er is veel kennis over bodem, maar om die kennis van de wetenschappelijke organisaties via de adviesbureaus bij de uitvoerders en beheerders te krijgen, vraagt tijd. Daar ligt volgens mij een grote taak voor ons als adviesbureau. Bovendien zie je de gevolgen van verzuring niet direct terug. De bekende gebroken pootjes van vogels of kalkarme eierschalen zijn het gevolg van een bodemchemisch proces dat al decennia geleden is ingezet, maar nu pas zichtbaar wordt in de bovenste laag van het rangordemodel, de fauna. We weten nauwelijks – of niet – wat de huidige bodemgesteldheid en de trend straks gaat betekenen voor onze dieren en planten.”
Werken aan die bodem…
Gelukkig kunnen we onze menselijke invloed ten goede gebruiken voor bodemverbetering. Onder meer door specifieke planten meer kansen te geven. In dit stuk bos bijvoorbeeld staan esdoorn, robinia en zoete kers, soorten die een goede strooiselafbraak sturen. Deze ‘rijkstrooiselsoorten’, waar ook linde en haagbeuk onder vallen, laten elk jaar hun bladeren boordevol mineralen vallen. Die mineralen blijven achter in de strooisellaag, waar ze worden omgezet door bodemorganismen. Zo pompen deze bomen aanwezige mineralen als kalk en magnesium rond in het systeem en daar profiteren andere planten van, zoals lelietje van dalen en gewone salomonszegel die hier nog veel voorkomen. Zonder die mineralen zullen deze bijzondere bosplanten verdwijnen. Een belangrijke maatregel voor dit bos is dan ook het sturen op de aanwezige rijkstrooiselsoorten.
… voor weerbare ecosystemen
Pieter: “Door te kijken naar het gehele plaatje kunnen we onze ecosystemen meer weerbaar maken tegen drukfactoren als klimaatverandering met bijbehorende droogte- en wateroverlast, vermesting en verzuring.”